Wespspin

🕷️ Wat is een wespspin?

De wespspin (ook wel tijgerspin genoemd) is een opvallende spinsoort, vooral bekend vanwege haar gele en zwarte strepen op het achterlijf. Deze strepen lijken op die van een wesp, vandaar de naam. Het is een vrij grote en exotisch ogende spin die de laatste decennia steeds vaker voorkomt in Europa, ook in Nederland en België.

🔍 Uiterlijk

• Vrouwtje: Groot, met een opvallend geel-zwart patroon op het achterlijf en vaak zilverkleurige of grijzige tinten aan de voorkant van het lijf. Ze kan tot wel 2-3 cm groot worden (zonder poten mee te tellen).

• Mannetje: Veel kleiner en onopvallender, bruin of grijs van kleur, vaak slechts een paar millimeter groot.

🕸️ Web

• De wespspin bouwt een wielvormig web, net als veel andere orbwevers.

• Wat het web uniek maakt, is het zigzagpatroon (het stabiliment) in het midden. De functie hiervan is niet helemaal duidelijk – het zou camouflage, versterking of een lokmiddel voor insecten kunnen zijn.

• Het web zit vaak laag bij de grond, tussen grasstengels of lage planten.

🍽️ Voedsel

De wespspin jaagt vooral op sprinkhanen, krekels en andere insecten. Ze wachten tot een prooi in het web vliegt, bijt het dier, en verlamt het met een beet. Daarna wordt het insect ingesponnen en op een later moment leeggezogen.

💕 Voortplanting

• Het mannetje nadert het vrouwtje voorzichtig, want ze staat erom bekend haar partner soms op te eten na de paring.

• Na de paring legt het vrouwtje eieren in een cocon – een stevig spinsel dat eruitziet als een perkamentachtig zakje.

• De jongen komen meestal pas het volgende voorjaar uit de cocon, hoewel ze al eerder in het ei ontwikkelen.

🧊 Verspreiding

De wespspin komt oorspronkelijk uit warmere gebieden zoals Zuid-Europa, Noord-Afrika en Azië, maar is door de klimaatverandering en zachte winters steeds noordelijker opgerukt. Nu wordt ze regelmatig gezien in grote delen van Midden- en West-Europa, inclusief Nederland.

🧠 Interessante weetjes

• De wespspin is niet gevaarlijk voor mensen. Haar beet is vergelijkbaar met een wespensteek, maar ze bijt vrijwel nooit tenzij je haar vastpakt of uitdaagt.

• Ze is een voorbeeld van een soort die goed kan meeliften op klimaatverandering, doordat warmere zomers en zachtere winters haar helpen overleven.

• De cocons worden vaak goed verstopt tussen gras of plantenstengels, en kunnen de winter overleven.